Gemeentefonds
Binnen het gemeentefonds is de algemene uitkering de grootste component. Het bedrag aan algemene uitkering wordt verdeeld over de gemeenten via maatstaven, zoals het inwonertal en de oppervlakte van een gemeente, een aan de maatstaven gekoppeld gewicht (bedrag per eenheid) en de uitkeringsfactor (de voor alle gemeenten gelijke vermenigvuldigingsfactor).
Wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering kunnen het gevolg zijn van:
- Algemene mutaties:
Deze mutaties hebben betekenis voor de financiële ruimte van de gemeenten, zonder veranderingen in het takenpakket.
- Taakmutaties:
Deze mutaties hebben betrekking op taakmutaties bij gemeenten en hebben gevolgen voor inkomsten of uitgaven bij het uitvoeren van de haar opgedragen taken.
De mutaties zijn geordend volgens de clusterindeling van het gemeentefonds om gemeenten een overzicht te bieden per beleidsterrein. De algemene uitkering is vrij besteedbaar voor gemeenten. Wanneer de middelen voor specifieke taken worden toegevoegd of onttrokken, moet worden afgewogen welke middelen nodig zijn om de taken in Hulst te kunnen uitvoeren.
Naast de algemene uitkering worden integratie uitkeringen verstrekt. Deze zijn ook vrij besteedbaar. Omdat deze niet goed verdeeld kunnen worden via de reguliere maatstaven, wordt hier echter een specifieke verdeling voor toegepast.
Er wordt gewerkt aan een wijziging van de Financiële-verhoudingswet. Er is sprake van een nieuwe uitkeringsvorm: de bijzondere fondsuitkering (BFU). Dit zou een uitkeringsvorm worden voor de bekostiging van taken voor situaties waarin rijk en gemeenten samenwerken aan maatschappelijke opgaven. Door invoering van de BFU zou het aantal specifieke uitkeringen (SPUKs) mogelijk kunnen dalen.
Uitkeringen gemeentefonds 2026-2029
De uitkering gemeentefonds (UGF) 2026 en de UGF 2027-2029 zijn gebaseerd op de meicirculaire gemeentefonds 2025. De UGF in de begroting 2025 was gebaseerd op de meicirculaire 2024. Daarom moeten ook de gevolgen van de september- en decembercirculaire 2024 nog verwerkt worden in de begroting en meerjarenraming.
De structurele ontwikkeling van de uitkering gemeentefonds vanaf 2025 tot 2029 zoals deze uit de meicirculaire 2024 rolde (structurele daling met bijna € 2,6 miljoen) wordt na de meicirculaire 2025 een structurele daling met € 1,4 miljoen.
Wanneer alle toevoegingen voor taakmutaties en de verwachte loon-/ prijsstijgingen op basis van de gecombineerde prijsindex onverkort zouden worden gereserveerd voor uitgaven zou dit een negatief budgettair effect van € 1,9 miljoen structureel tot gevolg hebben. Niet alle toegevoegde middelen zullen daarom gereserveerd worden.
Er zijn middelen toegevoegd om de terugval in het gemeentefonds structureel te dempen; deze middelen zijn toegevoegd aan de middelen voor jeugdzorg. Daarnaast zijn middelen toegevoegd om de helft van het tekort op jeugdzorg voor rekening van het Rijk te nemen en incidenteel zijn middelen toegevoegd om gemeenten tijd te geven de hervormingsagenda jeugdzorg vorm te geven. Hierdoor is het ravijn voor 2026/2027 tijdelijk gedempt. Echter door het inboeken van indexering over de nog te realiseren bezuinigingen op jeugd in 2028/2029 wordt een nieuw ravijn gecreëerd in 2028/2029. Daarnaast worden nieuwe kortingen doorgevoerd op de middelen voor jeugdzorg op basis van nog uit te werken bezuinigingen door het sturen op trajectduur jeugdzorg en invoering van een eigen bijdrage vanaf 2028. Wij gaan er vanuit dat deze laatste 2 maatregelen budgettair neutraal zullen verlopen door een daling van de uitgaven voor jeugdzorg.
In de begroting 2025 en meerjarenraming hebben we de budgetten voor jeugdzorg al fors verhoogd. We gaan er daarom vanuit dat de toevoegingen in de meicirculaire daarom niet aanvullend gereserveerd moeten worden.
Vanwege de landelijke vergrijzing worden jaarlijks middelen toegevoegd om de WMO uitgaven te dekken (ongeveer € 150.000 vanaf 2026 oplopend tot € 570.000 in 2029). Gezien het reeds bestaande hoge aandeel ouderen in Hulst verwachten wij dat de groei achter zal blijven op de landelijke trend. Wij schatten in dat de ruimte die momenteel
in de ramingen zit voldoende zal zijn. Daarnaast zijn voor 2026 incidenteel middelen toegevoegd om de hogere uitgaven voor WMO te dekken die het gevolg zijn van het uitstellen van het abonnementstarief. Deze zullen wel worden ingezet voor dit doel.
Sinds een aantal jaren zit er een plafond op het BTW compensatiefonds. Uit dit fonds kunnen gemeenten een groot deel van de BTW die ze betalen compenseren. Als gemeenten meer BTW uit het fonds claimen dan is gereserveerd, wordt dit verrekend met het gemeentefonds en verdeeld over alle gemeenten. Als de totale claim lager is dan de reservering, dan wordt dit aan de gemeenten uitgekeerd. Gemeenten mogen in hun begroting rekening houden met een stelpost uitkering BTW compensatiefonds. Dit bedrag mag maximaal de laatst vastgestelde uitkering bedragen. Voor Hulst bedraagt de maximale stelpost op basis van de uitkering 2024 ongeveer € 500.000. Gezien de forse schommelingen in deze uitkering houden wij de stelpost in de meerjarenraming constant op € 380.000. Dat komt neer op een stelpost uitkering BCF van ongeveer 75%.
Onderdelen UGF 2025-2028
Zoals reeds in de inleiding van dit onderdeel is gemeld, zijn de hieronder vermelde overzichten gebaseerd op de meicirculaire 2025. In deze circulaire worden de ontwikkelingen vermeld voor de Algemene uitkering (AU), de Integratie- en Decentralisatie uitkeringen (IU en DU) en de Integratie-uitkering Sociaal Domein (IU SD).
Gemeentefonds-uitkeringen | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
Algemene uitkering | 62.610.067 | 61.979.550 | 60.398.522 | 59.908.586 |
Integratie-uitkering WUW | 187.343 | 191.652 | 196.060 | 200.569 |
Div. overige integratie-uitkeringen | 470.614 | 329.548 | 326.499 | 325.056 |
totaal iu/du | 657.957 | 521.200 | 522.559 | 525.625 |
Uitkering Sociaal Domein Participatie | 4.097.728 | 4.088.150 | 3.992.209 | 3.900.578 |
Totaal uitkeringen Sociaal Domein | 4.097.728 | 4.088.150 | 3.992.209 | 3.900.578 |
Totaal uitkering gemeentefonds | 67.365.752 | 66.588.900 | 64.913.290 | 64.334.789 |
stelpost vrijval ruimte BCF | 380.000 | 380.000 | 380.000 | 380.000 |
Totaal geraamd | 67.745.752 | 66.968.900 | 65.293.290 | 64.714.789 |
Mutatie uitkering gemeentefonds | 776.851- | 1.675.610- | 578.501- |
Uitkering Gemeentefonds 2026–2029
Bij de meerjarige berekening van de UGF moet een inschatting worden gemaakt van de ontwikkeling van de uitkeringsbasis. Voor de meeste maatstaven wordt daarin de inschatting van het Rijk gevolgd, omdat wijzigingen in die inschatting gevolgen hebben voor de uitkeringsfactor en omdat onbekend is wat de ontwikkeling van de maatstaven voor Hulst zal zijn. Daar waar voor Hulst een afwijkende ontwikkeling ten opzichte van de landelijke trend verwacht wordt, zijn eigen inschattingen van de ontwikkeling van de maatstaven gebruikt. In de meerjarige berekening is rekening gehouden met eigen inschattingen voor de volgende maatstaven:
- WOZ waarde woningen: Er is rekening gehouden met een waardestijging voor 2025 en 2026 van 1% en 6% en de jaren daarna constant. Omdat de rekentarieven meerjarig niet worden bijgesteld door het Rijk, moeten de WOZ waarden eveneens constant worden verondersteld. De invloed van de verandering van de WOZ waarden in de meerjarenraming op de UGF, zal worden gecompenseerd door de toekomstige bijstelling van de rekentarieven. Voor niet-woningen is rekening gehouden met resp. 1.25% en 1,25%.
- Inwoners: stijging 25 per jaar.
- Jongeren: meerjarig daling met 25 per jaar.
- Inwoners 75+: stijging met 25 per jaar.
- Leerlingen voortgezet onderwijs: prognose DUO.
- Leerlingen speciaal onderwijs: prognose DUO.
- Bedrijfsvestigingen: conform inschatting Rijk.
- Woonruimten: ong +140 conform inschatting Rijk.
- Raming 2026 lopende prijzen, daarna tegen constante prijzen (dus gecorrigeerd voor compensatie van loon- en prijsmutaties op basis gecombineerde index).
Voor de overige maatstaven wordt de trend gevolgd die door het Rijk is ingeschat.
