Algemeen

De (gewijzigde) begroting 2025 is het uitgangspunt voor de begroting 2026. De geactualiseerde stand van zaken van de budgetten 2025, vertaald in de Voorjaarsnota 2025, wordt verwerkt in de begroting 2026. Er wordt in eerste instantie uitgegaan van de nullijn, dat wil zeggen geen hogere ramingen ten opzichte van de begroting 2025. Onontkoombare prijsstijgingen mogen echter worden meegenomen in de budgetten. Deze worden verrekend met de gebruikelijke stelpost voor loon- en prijsstijgingen die wordt berekend vanuit de meicirculaire 2025 en onderdeel uitmaakt van de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Daar waar kan worden volstaan met een lagere raming, dient een verlaging ten opzichte van de (gewijzigde) raming 2025 te worden aangehouden.

Bezuinigingsmaatregelen/taakstellingen

De begroting 2026 dient structureel en reëel in evenwicht te zijn of als dat niet het geval is, dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht uiterlijk in 2029 tot stand zal worden gebracht.
Met het vaststellen van de begroting 2026 dient de gemeente Hulst de meerjarenraming 2027 tot en met 2029 sluitend te maken met bezuinigingsmaatregelen c.q. taakstellingen. Voor de bepaling van de financiële positie worden alle in de begroting opgenomen bezuinigingsmaatregelen op hardheid en haalbaarheid door de Provincie beoordeeld. Daarbij dienen de te treffen bezuinigingsmaatregelen concreet op programmaniveau te zijn ingevuld. Er wordt hiervan een overzicht opgenomen aangevuld met eventuele stelposten, taakstellingen en eventuele reserveringen voor toekomstige financiële onzekerheden die verspreid in de begroting op programmaniveau zijn opgenomen om een duidelijk inzicht in de financiële positie van de gemeente te geven.
Met andere woorden: er dient sprake te zijn van een reëel perspectief, waarbij de financiële gevolgen van maatregelen die tot een herstel van het evenwicht moet leiden, met besluitvorming door de gemeenteraad zijn onderbouwd (Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader).

Dividend PZEM/GBE Aqua

Gemeenschappelijke regelingen

De toegestane inflatiecorrectie voor de begroting 2026 van GR-en bedraagt 0,0% (VZG-indexatie richtlijnen 2026). Voor de gemeenschappelijke regelingen is voor 2026 een bezuinigingsrichtlijn vastgesteld van -2,2%. Verder is de maximum-norm voor reservevorming door GR-en vastgesteld op 5% van alle baten van de desbetreffende gemeenschappelijke regeling. Het meerdere moet in maximaal 5 jaar worden uitgekeerd aan de deelnemers. Negatieve resultaten moeten in eerste instantie uit de reserves worden gedekt.

Subsidies

Autonome groei

De financiële ontwikkelingen die een gevolg zijn van een wijziging van o.a. het aantal inwoners, woningen, bijstandsgerechtigden etc. zijn in de begroting opgenomen. In 2026-2029 zijn we voor wat betreft het aantal inwoners uitgegaan van een lichte stijging van het huidige aantal inwoners (werkelijk 1-1-2025: 27.377) naar 27.402 op 1-1- 2026.
Voor het begrotingsjaar 2026 zijn we eveneens uitgegaan van een lichte stijging van het aantal woonruimten (inclusief recreatiewoningen) in 2025, namelijk van 13.684 naar 14.095 (stand 1-1-2025). Voor de jaren daarna wordt uitgegaan van een gelijkblijvend aantal inwoners en woonruimten.

Personeelskosten

Prijsniveau (prijspeil)

Rente

De rentelasten worden aan de investeringen toegerekend via een omslagpercentage (verplicht via het nieuwe taakveld Treasury).
Conform de aanbeveling in het BBV wordt geen rente aan de reserves (eigen vermogen) toegerekend.
De rente over de boekwaarde van exploitatieplannen wordt gebaseerd op de berekening uit de Notitie grondbeleid in begroting en jaarstukken 2023 van de commissie BBV. Bij een eventueel negatieve boekwaarde wordt geen rentevergoeding aan het betreffende exploitatieplan toegerekend. In de herziening van de exploitatieplannen wordt rekening gehouden met dit percentage.
In 2026 wordt voor nieuwe investeringen met een rente van 3,0% gerekend. Het werkelijke gemiddelde rente(omslag)percentage in 2024 bedroeg nog 0,47%. In 2026 is deze berekend op 1,1%. Momenteel (begin augustus 2025) bedraagt de rente voor een 10-jaarslening 3,06% en 25-jaars 3,28%.
Over het tekort aan financieringsmiddelen, dat beneden de kasgeldlimiet blijft, is met een rente van 3,0% gerekend tot de kasgeldlimiet.

Algemene uitkering

Sociaal Domein

Ontwikkeling lokale lasten

In de bij de begroting 2026 behorende meerjarenraming wordt rekening gehouden met een hogere opbrengst voor de jaren 2026 t/m 2029 door indexering/inflatie-correctie van de OZB woningen met 3% per jaar. Voor de OZB niet-woningen wordt ook rekening gehouden met een hogere opbrengst vanaf 2026 van 3%.
Voor de toeristenbelasting wordt rekening gehouden met een jaarlijkse stijging per overnachting van € 0,15 voor 2026-2029.

Reclamebelasting is al jaren niet aangepast in relatie tot inflatie. We stellen voor om deze aan te passen dit analoog aan de extra investeringen, uitvoeringskosten en de subsidieregeling richting ondernemingsvereniging. Dit bekijken we in zijn totaliteit.

Voor de overige belastingen wordt rekening gehouden met een indexering van 2,6%.

Kostendekkendheid geldt als principe voor de volgende heffingen en retributies:

Rioolrechten;
Afvalstoffenheffing;
Leges;
Lijkbezorgingsrechten.

Investeringen

De in 2026 en voor de daaropvolgende jaren 2027-2029 geplande investeringen, zo mogelijk met actuele beheersplannen als basis, moeten gedetailleerd per project en per programma worden opgenomen met daarbij het investeringsbedrag, de verwachte economische levensduur, eventuele bijdragen van derden, de verwachte doorlooptijd (afrondingsjaar). De ambtelijke inzet in uren voor deze investeringen wordt opgenomen in de reguliere exploitatie op het taakveld waartoe de betreffende investering behoort, dus maakt geen onderdeel uit van het investeringsbedrag.
Het overzicht kan eventueel vergezeld gaan van een prioriteitenlijst, zodat de raad op basis daarvan nog een keuze kan maken. Beschikbaarstelling van de kredieten zal later bij afzonderlijk raadsvoorstel en –besluit geschieden.

Meerjarenraming 2027-2029

Uitgegaan wordt van:

Bestaand beleid, basisjaren gelijk aan de ontwerpbegroting + 3 volgende jaren;
De algemene uitkering wordt gebaseerd op de meicirculaire 2025 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en gaat uit van uitkeringsfactoren in constante prijzen;
Gelijkblijvende inwonersaantallen (per 1-01-2026: 27.402);
Het geraamde aantal woonruimten blijft gelijk (stand 1-1 2026: 14.095);
Voor de berekening van de kapitaallasten van nieuwe en vervangingsinvesteringen wordt uitgegaan van een rente van 3%;
Er wordt geen rente toegerekend aan de reserves (eigen vermogen);
Mutaties als gevolg van incidentele aangelegenheden: afwijkende ramingen die binnen de planperiode vallen, worden toegelicht.